Leerinhoud op instapniveau
3. Een nieuwe manier van werken
3.1. Informatiebeheer
Bij digitale manieren van werken wordt informatie beheerd met behulp van nieuwere en effectievere benaderingen. Wanneer verwacht wordt dat informatie wordt uitgewisseld, geeft de ontvanger van de informatie een beschrijving van wat hij nodig heeft en in welk formaat. Vergelijk dit met oudere benaderingen waarbij de verstrekker een "informatiedump" geeft die de ontvanger vervolgens moet sorteren. Hoewel de nieuwere methodes een extra last kunnen betekenen voor de verstrekker, kan het hem in werkelijkheid ook veel moeite besparen omdat hij zich kan concentreren op wat er nodig is en niet wordt afgeleid door extra informatie.
Deze verwachtingen worden gecommuniceerd door middel van een reeks documenten die gezamenlijk bekend staan als "informatie-eisen". Deze informatie-eisen specificeren "wat" er verwacht wordt en "hoe" het geleverd zal worden. In veel gevallen beschrijven ze ook het doel van de informatie. Dit kan helpen bij het evalueren van verschillende opties, zodat professionals oplossingen kunnen kiezen die het meest geschikt zijn voor het doel.
Het is heel gebruikelijk dat informatievereisten van de ene belanghebbende naar de andere gaan, waarbij elke belanghebbende verdere details en verwachtingen toevoegt. Dit zorgt er ook voor dat alle belanghebbenden begrijpen wie welke verantwoordelijkheid heeft. Hoewel deze verantwoordelijkheden nog steeds onder professionele standaarden vallen, helpt het om verwachtingen te definiëren waar professionele rollen elkaar overlappen. Figuur 6 beschrijft enkele informatievereisten bij een gedigitaliseerde aanpak.
Wanneer informatie wordt uitgewisseld tussen belanghebbenden, gebeurt dat meestal met behulp van modellen. Afhankelijk van de vereisten kan dit via toegang (meestal "alleen lezen") tot modellen of via speciaal geformatteerde exports van modelinhoud. In het algemeen wordt informatie die eigendom is van een bedrijf niet uitgewisseld, maar in de praktijk heeft dit geen invloed. Typisch wordt bedrijfseigen informatie gebruikt om beslissingen te nemen, maar de resulterende beslissingen zelf kunnen vrij worden gedeeld.
Figuur 6 Verwachtingen van informatiebeheer bij een gedigitaliseerde aanpak
3.2 Building Information Modelling
Building Information Modelling, kortweg BIM, is het proces waarbij digitale hulpmiddelen worden gebruikt om de creatie en het gebruik van een gebouwd object te ontwerpen, analyseren, goedkeuren en documenteren en is een integraal onderdeel van gedigitaliseerde informatiebeheerprocessen. BIM werkt door professionals gestandaardiseerde processen en benaderingen te laten gebruiken die gebaseerd zijn op best practices uit de industrie.
Hoewel veel individuen hun eigen definities van BIM hebben, wordt de meest officiële gepresenteerd als onderdeel van de ISO 19650 standaard die BIM definieert als "Het gebruik van een gedeelde digitale weergave van een gebouwd object om ontwerp-, constructie- en exploitatieprocessen te vergemakkelijken en zo een betrouwbare basis voor beslissingen te vormen".
Bouwinformatiemodellen (BIM's) zijn een verzameling digitale objecten met attributen en relaties die een item en zijn rol in het fysieke gebouwde object beschrijven. Deze modellen beschrijven niet alleen gebouwde objecten, maar ook de ontwerp- en constructiemodellen om de fysieke representaties over te brengen en te construeren. Digitale objecten kunnen geometrie bevatten, zoals deuren en muren, of abstractere concepten zoals het weer of het "doel".
Modellen zijn ontworpen om samen gebruikt te worden, waarbij verschillende belanghebbenden de CDE kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot het model en het te bekijken (en in sommige gevallen te bewerken) op basis van machtigingen en gebruik. Hierdoor kan bijvoorbeeld een ingenieur een constructiemodel maken en aanpassen op basis van actuele architectonische ontwerpen, en ook de werktuigbouwkundig ontwerper informeren om zijn werk rond de constructieve elementen te plannen.
Omdat fysieke objecten worden weergegeven als 3D-objecten, kan communicatie plaatsvinden met behulp van zowel gegevens als visuele en contextuele aanwijzingen, wat de communicatie en het begrip enorm vergemakkelijkt. En omdat ontwerpen digitaal zijn, is het mogelijk om software te maken die geautomatiseerd of semi-geautomatiseerd door het model kijkt om elementen van het ontwerp te detecteren die tegen de beperkingen ingaan.
3.3 "Dimensies" van BIM
Veel belanghebbenden volgen een consistent patroon voor de manier waarop ze informatie modelleren en gebruiken, wat heeft geleid tot een informele naamgevingsconventie over hoe BIM wordt gebruikt. Over het algemeen nemen gebruikers de informatie waarmee ze al vertrouwd zijn en bouwen daar modellen omheen. Naarmate ze er meer vertrouwd mee raken, zullen ze tijdens volgende projecten de informatie die ze in modellen plaatsen uitbreiden en de manier waarop die modellen worden gebruikt om beslissingen te nemen. Dit heeft ook geleid tot een informele beschrijving van BIM-gebruik en een manier om ruwweg de BIM-volwassenheid van een organisatie te beoordelen. Hoewel de moderne benadering steeds minder gebruik maakt van deze "dimensies van BIM"-terminologie, wordt deze nog steeds door veel praktijkmensen gebruikt en is deze terminologie vaak nuttig voor mensen die nieuw zijn in de sector om te begrijpen hoe BIM over het algemeen wordt toegepast.
In het begin zullen de meeste praktijkmensen de informatie nemen die ze al gebruiken en deze koppelen aan geometrische gegevens binnen modellen. Volgens de meest zuivere vorm van informatiebeheer is geometrie niet strikt noodzakelijk voor BIM (een commentaarplatform voor assetmanagement gebruikt bijvoorbeeld spreadsheets om informatie op te slaan en uit te wisselen), maar de meeste implementaties zullen modellen van objecten met een driedimensionale weergave bevatten. Als er al geen andere reden is, vinden de meeste mensen de visuele weergave een handige manier om tussen collega's te communiceren. Veel mensen beschouwen dit als de basis van wat BIM is en zullen ernaar verwijzen als "3D BIM".
Meestal zullen uitvoerders, zodra ze gewend zijn aan het omgaan met geometrische gegevens, informatie toevoegen met betrekking tot sequentie en projectplanning, om te begrijpen hoe dingen in de loop van de tijd gebeuren. Met deze informatie kunnen uitvoerders beter "op tijd" blijven en inzicht krijgen in de vereiste doorlooptijden tijdens de fysieke bouw en exploitatie, maar ook om te voorkomen dat werkzaamheden op dezelfde locatie worden uitgevoerd door meerdere partijen die elkaar waarschijnlijk zouden hinderen. Dit staat bekend als "4D BIM".
Het volgende element dat over het algemeen wordt toegevoegd is informatie over kosten, prijzen en productiviteit, die projectmanagers helpt bij het bewaken en beheersen van de kosten. Met deze informatie kunnen ze beter inschatten hoe beslissingen de kosten zullen beïnvloeden. Het stelt projectmanagers ook in staat om budgetten te bewaken en binnen het projectbereik te blijven. Dit staat bekend als "5D BIM".
Er bestaan nog andere "dimensies" van BIM, die door verschillende beroepsbeoefenaars worden gebruikt, hoewel er niet zoveel consensus bestaat over wat deze dimensies inhouden.
3.4 buildingSMART & openBIM®
buildingSMART
buildingSMART is een internationale non-profitorganisatie die bestaat uit een wereldwijde gemeenschap van ‘Chapters’, leden, partners en sponsors met als doel moderne manieren van werken en het delen van informatie naar de bouwsector te brengen. buildingSMART wordt geleid door de moederorganisatie buildingSMART International. Samen creëert en ontwikkelt de buildingSMART-gemeenschap open digitale manieren van werken voor de bouwsector.
Haar missie is het proactief faciliteren van het actieve gebruik en de verspreiding van open datastandaarden die infrastructuur- en bouwwerkgegevens en levenscyclusprocessen mogelijk maken om de waarde van investeringen in gebouwde activa te verbeteren en groeimogelijkheden te vergroten.
De buildingSMART standaarden helpen asset-eigenaren en de gehele supply chain efficiënter te werken en samen te werken gedurende de gehele levenscyclus van projecten en bouwwerken. Sinds de oprichting in 1995 heeft buildingSMART zich gericht op het oplossen van interoperabiliteitsproblemen in de industrie.
Een belangrijk werkgebied is de ontwikkeling van openBIM® standaarden, die methoden mogelijk maken waarmee verschillende vakmensen informatie kunnen delen en uitwisselen op verschillende platforms zonder gebonden te zijn aan één bepaalde softwaretool of -familie. Dit zorgt voor een snellere en robuustere integratie van gegevens in de toeleveringsketen, wat de samenwerking tussen belanghebbenden ten goede komt.
3.5 Internationale standaarden
De meeste mensen hoeven de ins en outs van internationale standaarden niet te kennen, ze hoeven alleen maar te weten dat ze bestaan. Net zoals ze de standaard die een pdf beschrijft niet hoeven te lezen om een bestand te openen, hoeven ze de standaard die IFC (Industry Foundation Classes)
beschrijft niet te lezen om met BIM te werken. Dat gezegd hebbende, kan enige basiskennis van de standaarden nuttig zijn voor mensen binnen de sector. De twee belangrijkste standaarden voor BIM zijn ISO 16739 die IFC beschrijft en ISO 19650 die beschrijft hoe BIM georganiseerd en gebruikt moet worden in projecten. Beide standaarden zijn tot stand gekomen door middel van een consensusbenadering waarbij internationale experts in de branche samenkomen om de beste werkwijzen in de branche te bepalen.
De IFC standaard beschrijft modellen en geeft details over hoe geometrie wordt gerepresenteerd, maar ook wat de fundamentele objecten zijn die relevant zijn voor de bouwsector en hoe ze gerelateerd zijn. De beschrijving van een muur kan bijvoorbeeld het meest fundamenteel de hoogte, breedte en dikte beschrijven, maar het kan ook informatie bevatten over de materialen waarmee het is gebouwd, de thermische eigenschappen, brandwerendheid, gewicht en geluidsoverdracht. Internationale experts werken samen om te bepalen welke eigenschappen verplicht zijn, welke optioneel, en hoe ze zich tot elkaar verhouden, zodat professionals hulpmiddelen kunnen bouwen voor interactie met modellen en kunnen vertrouwen op de informatie die ze bevatten.
Deze aanpak maakt ook aanzienlijke verbeteringen mogelijk op het gebied van interoperabiliteit. Wanneer informatie wordt uitgewisseld tussen belanghebbenden in een project, moeten ze erop kunnen vertrouwen dat niet alleen gegevens correct worden uitgewisseld, maar ook de betekenis en context achter die gegevens, zelfs als de belanghebbenden verschillende software gebruiken of in verschillende landen werken. Hierdoor kunnen gegevens van leveranciers van componenten naadloos worden opgenomen in modellen en ontwerpen zonder bang te hoeven zijn voor informatieverlies.
De internationale standaard die workflows voor informatie-uitwisseling beschrijft, kijkt op vergelijkbare wijze naar een grote verzameling gestandaardiseerde scenario's voor informatie-uitwisseling en beschrijft de rollen die hierbij betrokken moeten zijn en wat modellen moeten bevatten zodat aan de verwachtingen wordt voldaan.
3.6 Waar moet ik beginnen?
Hoe je BIM en digitaal informatiebeheer gaat gebruiken, hangt af van je rol binnen een organisatie en binnen de sector in het algemeen. Iemand die met BIM begint en bekend is met de sector, maar nieuw is in de concepten van informatiebeheer, zal een andere aanpak hebben dan iemand die nieuw is in de sector, maar een achtergrond heeft die bekend is met algemene concepten voor gegevensuitwisseling en opslag. Veel jongere vakmensen die nieuw zijn in de sector hebben het vaak gemakkelijker om BIM te gebruiken omdat ze niet vastzitten aan vooroordelen over wat de sector is en hoe deze werkt.
Als je nieuw bent in de sector, zorg er dan voor dat je, terwijl je je rol binnen de sector leert kennen, begrijpt welke informatie nodig is om beslissingen te nemen en waar die informatie vandaan komt. Probeer waar mogelijk je werkwijzen te standaardiseren, zodat je voor herhaalbaarheid en betrouwbaarheid kunt zorgen. Begrijp waar jouw werk en beslissingen anderen beïnvloeden en leer hoe het delen van informatie tot wederzijds voordelige scenario's kan leiden.
Voor mensen die al werkzaam zijn in de bouwsector is de meest praktische aanpak voor de invoering van BIM om naar je huidige rol te kijken en je huidige en geplande informatiegebruik te onderzoeken. Bepaal welke informatie je nodig hebt voor jouw volgende project en waar je die vandaan haalt. Bedenk wie waarschijnlijk de bron van die informatie zal zijn en welke beslissingen je op basis daarvan zult nemen. Vooral als de informatie gekoppeld is aan geometrie, kan ze waarschijnlijk worden gekoppeld aan modellen en is ze zeer waarschijnlijk relevant voor anderen in de toeleveringsketen.
Daarnaast kun je jezelf vertrouwd maken met BIM-concepten en -terminologie, zowel door formele training als informeel door het lezen van whitepapers en het bekijken van instructievideo's, vooral als deze betrekking hebben op jouw interessegebied en specialisatie.
Maar ongeacht je rol en je bekendheid met de sector, zet je al de eerste stap door dit programma te doorlopen en je buildingSMART International Entry Level certificering en bijbehorende badge te behalen.
Module 3 - Belangrijkste leerpunten
Ga naar het examenplatform, maak een account aan en doe het instapexamen. Veel succes en veel geluk!